De Arnhemse Karweg: Een weg vol handel en criminelen

PUTTEN Overal op straat is een stukje geschiedenis te vinden. In Een Straatje Om... vraagt de redactie naar de onbekende weg en probeert ze de oorsprong van Puttense straatnamen te achterhalen.

De Hanzesteden zorgden eeuwen geleden voor een duidelijk handelsverbond tussen onder andere Duitsland en Nederland. Door de vloeiende handel in bijvoorbeeld vis, wijn en granen, werd er in die tijd veel geld bespaard. De Hanzesteden waren daarom ook de meest welvarende steden in ons land.

Twee Gelderse Hanzesteden waren Harderwijk en Arnhem. In het Puttense bos is daar nog een overblijfsel van te vinden: de Arnhemse Karweg. Klaas Friso schrijft in zijn Straatnamenboek dat kooplieden via deze weg vis en visproducten vervoerden vanuit Harderwijk naar Duitsland.

Bij de kruising van de Arnhemse Karweg met de Garderenseweg is het ‘Leemen huus’ te vinden. Vroeger was dit een soort herberg voor langstrekkende handelslieden, maar ook voor passerende gerechtsdienaren en criminelen die in Arnhem berecht zouden worden.

Friso schrijft dat er ooit een misdadiger toestemming kreeg om in het Leemen huus wat te eten en te drinken. Hij vertelde dat hij de dag erna veroordeeld zou worden voor moord, maar hij ontkende alles. Hij hield vol: ,,Onthoud mijn woorden, morgen zit ik hier weer als een vrij man.’’

Hij kreeg gelijk: hij werd wél schuldig verklaard, maar hij overleefde zijn doodvonnis. De strop, waarmee hij in Arnhem opgehangen zou worden, brak. Friso legt uit: ,,Men beschouwde dit als een teken van Boven en had de man onmiddellijk vrij gelaten.’’

Sarah Westphal