Gerrit van der Zee: ,,Mijn voorliefde voor stadsboerderijen komt door de bijzondere houtconstructies van gebinten en gespanten van de boerderijen."
Gerrit van der Zee: ,,Mijn voorliefde voor stadsboerderijen komt door de bijzondere houtconstructies van gebinten en gespanten van de boerderijen." Maranke Pater

Hoevelaker ontrafelt de geschiedenis van de stadsboerderij

13 december 2020 om 12:12 Historie

HOEVELAKEN Gerrit van der Zee  uit Hoevelaken heeft een boek geschreven, genaamd ‘De Stadsboerderij’, Agrarische bedrijvigheid in en rondom de stad’. In het boek licht hij de aanwezigheid en vooral het bestaansrecht van de boerderij in een 16-tal steden, waaronder Nijkerk, nader toe.

Van der Zee is geen onbekende in de gemeente Nijkerk. Hij is jarenlang stedenbouwkundige geweest voor de gemeente en was onder meer betrokken bij de restauratie van de Eierhal. Hij houdt zich al decennia lang bezig met boerderijen en in het bijzonder met de stadsboerderijen. Hij adviseerde diverse boerderijstichtingen en was in dat verband lid van enige monumentencommissies. De wens om een boek te schrijven over stadsboerderijen bestaat al lang. ,,In 1975 was het het Europese Monumentenjaar en toen is de toon gezet. Mijn voorliefde voor stadsboerderijen komt door de bijzondere houtconstructies van gebinten en gespanten van de boerderijen. In 1999 kwam ik in Nijkerk te werken en toen werd ik direct geconfronteerd met de stadsboerderijen.” 

Mijn voorliefde voor stadsboerderijen komt door de bijzondere houtconstructies van gebinten en gespanten van de boerderijen

STADSBOERDERIJ De Hoevelaker had veel contact met Jan van de Brink, die toen nog in de stadsboerderij aan de Venestraat 58 woonde. ,,Er was een bepaalde restauratie aan het pand bezig en hij heeft mij een overzicht verstrekt van de in Nijkerk aanwezige stadsboerderijen. Ik wilde graag een boek maken over de Nijkerkse stadsboerderijen, maar de uitgever vond alleen een boek over Nijkerkse stadsboerderijen té lokaal.” Van der Zee zocht in de jaren die volgden vijftien andere steden uit met stadsboerderijen. Hij heeft bewust geen steden zonder stadsrechten uitgekozen. ,,Apeldoorn en Hilversum hebben boerderijen in het centrum, maar ze hebben nooit stadsrechten gekregen”, legt hij uit. Na een historische terugblik op de geschiedenis van de boerderij in de betreffende stad wordt in het boek accent gelegd op de nog aanwezige voormalige, niet meer agrarisch functionerende stadsboerderijen.

WEIDEGROND De stadsboerderijen groeiden binnen een stad. Aanvankelijk was tachtig procent van een stad agrarisch. ,,Wat typisch is aan een stadsboerderij is dat er soms een stadsweide aanwezig was in de stad, maar de meeste boeren met een stadsboerderij hadden hun beweiding buiten de stad.” Vooral in het midden en oosten van het land waren de stadsboeren verenigd in zogenaamde marken of malen, waarbij voor het weiden van het vee gebruik werd gemaakt van een gemeenschappelijke weide, de zogenaamde meent. De uiteindelijk en definitieve invoer van de Markewet in 1886 heeft het bestaansrecht van de stadsboer bepaald. 

In Hoogland heette deze de Malen van Hoogland, in het oosten wordt over de Marken gesproken. ,,Boeren hadden gezamenlijk weidegronden in gebruik. In Amersfoort heette deze de Koppel, wat ‘gezamenlijke weidegrond’ betekent. In Amersfoort ligt ook grond die vroeger van de bisschop was die ook werd verpacht aan Amersfoort voor beweiding.” 

SOORTEN Het was voor Van der Zee een hele reis om zich te verdiepen in de materie van de stadsboerderijen. Hij heeft tientallen boeken doorgebladerd over boerderijen en heeft de verschillende soorten in zijn boek belicht. Van een Hallehuis tot een langgevelboerderij. ,,Over het algemeen zijn veel stadsboerderijen gedrongen en passen ze binnen de smalle bebouwing van een stad. In Kampen gingen de koeien in de stadsboerderij aan de Groenestraat door de voordeur naar binnen en kwamen ze via een lange gang in de stal terecht.” 

(Artikel gaat verder onder de afbeelding.)


cover

OSSEN Een interessant hoofdstuk is de Ossendrift. Vanuit Denemarken werden twee eeuwen lang jaarlijks 70.000 ossen naar Nederland gebracht. De dieren werden via Lübeck, Hamburg en Groningen voortgedreven naar de ossenmarkten. ,,De runderen werden verkocht en vet geweid en in het najaar weer doorverkocht. Door de veepesten in de 18e eeuw, hield de Ossendrift op en schakelde de boer over op melkveehouderij.” Boeren met twaalf koeien werden al gezien als grote stadsboeren. De zelfgemaakte producten van de stadsboer werden op de lokale markten verkocht.

In de pastorieboerderij aan de Langestraat 7 hield de pastoor ook koeien

De Wheem wordt door Van der Zee als een unieke stadsboerderij gezien. ,,Dit was een pastorieboerderij aan de Langestraat 7. De pastoor hield hier ook koeien. Wat ook bijzonder is aan de stadsboerderijen in Nijkerk is dat ze allemaal flink wat ruimte achter de boerderij hebben.” 

GESCHIEDENIS De Hoevelaker hoopt dat de historische kringen in de diverse steden de draad oppakken om iets met de geschiedschrijving van de verschillende stadsboerderijen te doen. ,,Hoe werden de koeien bijvoorbeeld gedurende het jaar gehouden in de boerderij? In Vianen en Monnickendam hadden de boeren geen markensysteem met gemeenschappelijke weidegrond. Zij hadden veel vaar-boeren die vanuit de stad met een schuit hun koeien en melkbussen vervoerden. Nog niet alle stadsboerderijen worden gezien als monument. Het zou mooi zijn als geschiedkundige verenigingen zich gaan verdiepen in de geschiedenis van de stadsboerderijen.”

De stadsboerderij is verkrijgbaar via uitgeverij Aspekt en verschillende boekhandels. 

Door Maranke Pater

Het boek van Gerrit van der Zee.
Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie