Foto uit het familiearchief van Gerrit Ruiter.
Foto uit het familiearchief van Gerrit Ruiter. Eigen foto

Over Gerrit Ruiter en de Joodse onderduiker David

9 december 2021 om 10:18 Overig

PUTTEN In de oorlog is enige tijd een Jood ondergedoken geweest bij Gerrit Ruiter aan de Bijsterenseweg 8 in Putten. Gerrit zelf praatte daar na de oorlog niet of nauwelijks over. Maar met enige moeite en met medewerking van anderen kregen we de volgende gegevens boven water.

Gerrit Ruiter werd op 11 maart 1915 in Telgt in Ermelo geboren. Op 26 augustus 1938 trouwde hij met Jannetje van Meerveld. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen geboren. Gerrit en Jannetje kochten het boerderijtje van de ouders van Jannetje. Het adres van het boerderijtje was C52 te Putten, het huidige Bijsterenseweg 8. De ouders van Jannetje bleven er bij in wonen.

Gerrits schoonmoeder overleed in 1942. Na hun huwelijk werd de vrouw van Gerrit al snel ziek. Dat bleef ze tot haar dood in 1947, toen ze op de leeftijd van 39 jaar overleed. Omdat ze als gevolg daarvan vrijwel doorlopend opgenomen was, trok Gerrit in de oorlog dagelijks op met zijn schoonvader Wulfert, die hij gewoonlijk ‘de oude Wuf’ noemde.

OORLOG IN PUTTEN De oude Wuf overleed op 27 september 1944, vier dagen voor de razzia in Putten. Hemelsbreed woonde Gerrit nog geen honderd meter vanaf de Nijkerkerstraat, de straat waaraan het verzet in de nacht van 30 september op 1 oktober 1944 een auto met officieren van de Wehrmacht beschoot, met alle gevolgen van dien. Omdat de oude Wuf nog ‘boven aarde’ stond, werd Gerrit tijdens de razzia met rust gelaten. Want de Duitsers waren doodsbenauwd voor ziekten en de gevolgen ervan. 

In de oorlog stond, niet ver van de boerderij van Gerrit, een afweergeschut van de Duitsers opgesteld. Dat betekende dat Gerrit dagelijks Duitse militairen zag en met sommigen van hen in contact kwam. Het meeste contact had hij met een wat oudere militair Anton. Ook Anton was de oorlog meer dan zat en wilde niets liever dan terug naar zijn Heimat, zijn thuisland. Anton en sommige van zijn collega’s kochten regelmatig melk bij Gerrit. Gerrit had goede contacten met Anton. 

DAVID Op een avond wordt er bij Gerrit op de deur gebonsd. Als Gerrit de deur opent ziet hij een man staan, van wie hij vaag weet dat die bij het verzet zit. Achter de man van het verzet staat een jongen van een jaar of 17. De verzetsman stelt hem voor als een Jood die onderdak moet hebben. Verwacht werd dat Gerrit dat zou verlenen. Gerrit opperde bezwaren vanwege de Duitsers, die kort bij zijn huis opgesteld staan. Maar het eindigde ermee dat de Jood kon blijven. 

Het verzet had het adres van Gerrit ongetwijfeld met zorg gekozen. Dat hij regelmatig onderduikers herbergde zal bij het verzet bekend geweest zijn. Om de oude boerderij stonden schuurtjes en hokjes en een dichte beukenheg, met als gevolg weinig inkijk. En Gerrit was een sterke man die zijn mannetje stond en niet bang was. Niet onbelangrijk is ook dat hij een man van weinig woorden was, die zwijgen kon als het graf, en bij wie geheimen veilig waren. 

De jonge Jood kwam uit de omgeving van Staverden. Hij heette David. Gerrit noemde hem vaak ’Sjecob uit Staverden’. Als echte Jood hechtte David grote waarde aan het bidden met gebedsriemen. Gerrit lachte daar om en voegde hem eens toe: Ik zal jou wel eens leren om spek te eten. Wat David natuurlijk nooit deed, want onrein varkensvlees eten was wel ongeveer het laatste wat hij als Jood zou doen. Prikkelend zei Gerrit vaker dan eens tegen David: ‘Als de Duitsers je ooit te pakken krijgen, verraad je mij ook nog!’ Het antwoord van David was dan: ‘Gerrit, ik verraad jou nooit!’ Daar heeft hij zich aan gehouden. 

NAAR HET POLITIEBUREAU David ging door voor een familielid van Gerrit. Dat hadden ze de Duitser Anton ook wijsgemaakt. Allen verkeerden in de veronderstelling dat iedereen dit wel geloofde. Totdat… 

Toen de Duitser Anton weer eens melk kwam halen bij Gerrit, zei hij: ‘Gerrit, houd die Jood uit het zicht! Want in onze groep bij het afweergeschut hebben we een paar fanatieke jonge Duitsers gekregen. Ik vertrouw die niet.’        

Op een gegeven moment hield de jonge David het in Putten niet meer uit. Hij wilde een bezoek brengen aan familieleden in de omgeving van Staverden, die daar wellicht ook ondergedoken waren. Hij wilde weten hoe het daarmee ging. Gerrit probeerde hem dit uit zijn hoofd te praten maar er was geen houden aan. Het ging goed, totdat hij bijna weer terug was bij Gerrit. Bij de Nijkerkerstraat werd hij staande gehouden door een Puttense politieman. Die komt met David bij Gerrit. Waarschijnlijk omdat men de jongen wel eens bij Gerrit gezien had. De politieman bonst bij Gerrit op de deur. Gerrit doet open en ziet de politieman die hij wel kent en David. Gerrit doet het voorkomen of hij David helemaal niet kent. Dan richt de politieman zich tot David met de vraag: ‘Ken jij deze man?’ David antwoordt: ‘Nee, nooit gezien.’ De politieman gelast Gerrit en David om mee te gaan naar het politiebureau. Gerrit probeert de politieman nog van gedachten te doen veranderen: ‘Laat die jongen toch gaan.’ Hoe Gerrit ook aandrong, de politieman was onvermurwbaar. 

Op het politiebureau wordt David ondervraagd. Wanneer dat geen resultaat heeft, wordt de SS en de burgemeester erbij gehaald. Die zijn blij met de vangst van de Joodse jongen. Met allerlei vreselijke methoden probeerden ze David te laten zeggen dat hij bij Gerrit ondergedoken was. Gerrit later daarover: ‘Het was vreselijk, niet om aan te zien en te horen, ze sloegen hem bijna dood.’ Maar David hield de kaken op elkaar en verraadde Gerrit niet. En Gerrit stond er machteloos bij. 

David komt in een concentratiekamp in Duitsland terecht. Hij ziet velen sterven, maar overleeft zelf. Hoe? Hij vertelde daarover later zelf dat als zij gevraagd werden om te werken, hij altijd gezorgd had vooraan te staan. Zo ontkwam hij aan de gaskamer. Maar zijn familie kwam echter wel om. 

’DE JOOD IS WEER TERUG!’ Na de oorlog staat op zekere dag David weer bij Gerrit op de stoep. Samen praatten ze uitgebreid over alles wat er gebeurd is. David zegt Nederland te willen verlaten en stelt Gerrit voor om mee te gaan. David gaat naar Amerika, naar Californië, maar Gerrit blijft op zijn oude stekje in Putten. 

Korte tijd later staat Gerrit Ruiter in het postkantoor in Putten. Ineens ziet hij daar de politieman die David arresteerde. Gerrit grijpt de politieman beet en roept in het bijzijn van meerderen: ‘De Jood is weer terug!’ De politieman schrikt vreselijk en zegt tegen Gerrit: ‘Dan gaan wij samen naar hem toe.’ Gerrit zegt dat daar geen sprake van kan zijn, dat hij dit zelf zal moeten oplossen. De politieman heeft inderdaad een poging gedaan en David opgezocht, maar die wilde niets met hem te maken hebben. 

In 1948 werd de Joodse Staat gesticht. David liet Gerrit weten dat hij daarna van Amerika verhuisd is naar Israël. Dat is het laatste wat Gerrit van hem gehoord heeft. 

Gerrit Ruiter is tot zijn dood op Bijsterenseweg 8 blijven wonen. In 1950 trouwde hij met Hendrika (Riek) Dokter. Zij overleed in 1983 op de leeftijd van 63 jaar. Gerrit en Riek kregen twee dochters. De oudste overleed in 1976 op 24-jarige leeftijd. De jongste woont met haar man nog steeds op Bijsterenseweg 8. Op dat adres zag Gerrit ook zijn drie kleinkinderen opgroeien. Op 24 november 2000 overleed hij op de leeftijd van 85 jaar.

Door: Tijs van den Brink

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie