Afbeelding
Hans Krudde Fotografie
Column

Verdriet

27 mei 2022 om 09:00 Column

Met de meeste honden op de boerenerven kan ik het wel vinden. Maar er zijn er twee waar ik echt wel een beetje voorzichtig mee ben. Beide honden heb ik ooit gecastreerd. Het blijft opvallend dat ze dat nog weten. Bij een castratie krijgen ze een heerlijke narcose. Terwijl ze dromen over zonnige weilanden vol loopse teefjes, worden hun ballen door mij radicaal verwijderd. Ze zouden het zich dus niet meer moeten kunnen herinneren. Laat staan dat ze weten wie de berover is geweest van hun mannelijkheid. De praktijk is echter anders.

Lex was één van die twee honden. Lex is een mengelmoesje van allerlei rassen wat uiteindelijk een uiterlijk opleverde dat met een flinke dosis fantasie de rasstandaard van een Mechelse herder benaderde. Dit indrukwekkende uiterlijk, gecombineerd met een hartgrondige hekel aan mijn persoon, zorgde ervoor dat zijn baas Henk, melkveehouder, Lex altijd opsloot in zijn hok als ik in aantocht was.

Maar toen ik laatst bij Henk het erf opreed, stond het hondenhok nog open. Ik probeerde een relaxte houding aan te nemen en stapte uit mijn auto. Elk moment verwachtte ik een blaffende Lex die op mij af kwam rennen. Mijn handen had ik diep in mijn zakken gestopt, zodat Lex daar in elk geval zijn tanden niet in kon zetten. Maar er kwam helemaal geen Lex. Wel een Henk. Op mijn opgetrokken wenkbrauw reageerde hij met: ,,Lex? Ach, die wordt oud, die ligt in de stal en die heeft geen fut meer om op te staan. Hij lijkt een beetje op zijn baas…”, voegde Henk er lachend, maar toch ook bezorgd aan toe. Omdat ik in de stal moest zijn voor de koe waarvoor Henk mij had gebeld, zag ik ook hoe Lex als een hoopje ellende in het stro lag. Hij kon nog net een ooglid optillen om de bezoeker te aanschouwen. Nadat ik de koe had behandeld, onderzocht ik toch ook maar even Lex. Zijn hartwerking bleek slecht. Zeer slecht. Lex had niet lang meer te leven. Toen ik Henk van de slechte prognose op de hoogte bracht en euthanasie adviseerde, reageerde hij geschrokken. ,,Maar ik wil hem nog niet kwijt…”

Twee dagen later belde Henk. ,,Kom hem maar doodspuiten. Het gaat niet meer.” Henk veinsde de nonchalance die boeren zo kenmerkt. Alsof het hem niets deed. Toen ik na de sedatie, waarvan Lex lekker ging slapen, de definitieve injectie had gegeven, tilde Lex nog een keer zijn hoofd op en opende zijn ogen. Toen brak Henk. Huilend omarmde hij zijn hond, die al zo lang zijn erf had verdedigd tegen ongure types in het algemeen en castrerende dierenartsen in het bijzonder.

Gerard van Eijden, dierenarts

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie