Afbeelding
Hans Krudde Fotografie
Column van Gerard van Eijden

Genen

2 december 2022 om 12:00 Overig

Vaak wordt mij gevraagd of mijn kinderen ook de diergeneeskunde in zijn gegaan. Alsof de keuze voor mijn prachtige vak ook genetisch beïnvloed wordt. Dat is niet het geval. Mijn kinderen doen van alles. Maar geen diergeneeskunde.

Wel zijn ze opgegroeid met alle beesten die rond ons huis hebben gelopen. Daar hebben ze dan ook een band meegekregen. Een zeer goede band. Toen mijn dochter Lotte, net voordat ze voor een jaar naar Australië vertrok, werd gevraagd wat ze het meest zou gaan missen, antwoordde ze helaas niet “paps”, maar “onze hondjes”.

Toen de kinderen nog klein waren heb ik ze vaak meegenomen naar allerlei dienstklussen. Ze hebben doodzieke koeien gezien. Verlossingen van schapen. Paarden met koliek. Keizersnedes van geiten. Maar echt warm of koud werden ze er niet van. Het was veel interessanter of er op het erf nog leuke poesjes of hondjes liepen om mee te spelen. En of er een lieve, kindvriendelijke boerin was die hun snoepjes aanbood. Die was er vrijwel altijd wel, waardoor ze uiteindelijk hondsbrutaal werden en zonder enige mate van schroom een boerderij in renden om hun snoepje op te eisen.

Bovenal vonden mijn kinderen mijn werk heel erg vies. Als ik, liggend achter een koe, onder het bloed en vruchtwater probeerde een kalf tevoorschijn te toveren, zag ik in plaats van de door mij zo gewenste blik van bewondering, slechts een misprijzend opgetrokken neus.

Wellicht door al die injecties die zij mij hebben zien geven en de wijze waarop mijn patiënten daar op reageerden, hebben mijn kinderen een naaldfobie opgelopen. Mij is niet bekend of naaldfobie een erkende aandoening is, maar onze kinderen hebben in elk geval een bijzondere hekel aan injecties. Waardoor wij ze bij een vaccinatie, of bij de verdovende injectie voor een operatie aan hun keelamandelen, in een houdgreep moesten houden. Alsof het om een onwillige koe ging.

Nu ze allen de volwassen status hebben bereikt, gaan ze natuurlijk niet meer met hun vader mee de boer op. Hooguit helpen ze mee als een van onze eigen koeien moet kalven. De hulp van onze oudste zoon Sjoerd, inmiddels afgestudeerd stedenbouwkundige en voorzien van een beresterk lijf, is dan ook zeer welkom als er aan het kalf getrokken moeten worden. Dat doet hij natuurlijk omdat hij altijd bereid is om zijn vader en moeder te helpen. Maar deze jongen, die in zijn dagelijkse werk nooit zijn handen vies krijgt, doet dat wel met gepast afgrijzen. Hij is vooral bezig om maar niet in contact te komen met de vloeistoffen waar een verlosser van een koe nou eenmaal mee in aanraking komt. En toch is zijn vader ongelooflijk trots op hem!

Gerard van Eijden, dierenarts

Deel dit artikel via:
advertentie
advertentie